Wat is dat toch, die ontiegelijk snelle associatie die gamen heeft met verslaving. Je hoeft er maar voor uit te komen dat je je ermee bezighoudt en je zou zo maar die beschuldiging naar je hoofd geslingerd kunnen krijgen. Naar alle waarschijnlijkheid heb je je hobby wel eens een keer moeten verdedigen. Of ‘heel duidelijk moeten uitleggen waarom het leuk is om te doen’.  Het maakt niet eens per se uit aan wie. Het kan je moeder of vader geweest zijn, stilletjes bezorgd waarom zijn/haar kind zoveel tijd binnen besteed, lachend andere virtuele mensen neerschietend. Of misschien wel van een vriend of vriendin die zich niet met games bezighoudt. Of misschien wel… een wildvreemde. Sta mij toe je een leuk voorbeeldje te geven, iets wat yours truly is overkomen:

Ik zit in de derde klas, in de Nederlandse les. Er is een klassikale discussie gaande over verslaving in het algemeen, wanneer plots de lerares vraagt: “Is iemand van jullie eigenlijk ergens aan verslaafd? Aan TV kijken of gamen bijvoorbeeld?” Langzaam krijg ik het benauwd, vermoedend dat het niet lang kan duren voordat het gesprek zich op mij zal focussen, omdat het geen geheim is dat ik gamen leuk vind.

Het word aardig stil in de klas, wanneer een vriend die naast me zit goudeerlijk antwoord: “Ja, ik wel een beetje. Maar niet zozeer aan gamen zelf, maar eerder aan één bepaalde game: World of Warcraft.” De lerares heeft toevallig wat over deze game gehoord op het nieuws en vraagt wat je allemaal doet in WoW en hoe vaak hij er mee bezig is. Ook hier geeft hij eerlijk antwoord op. De klas is verbaasd, hij lijkt namelijk helemaal niet op een jongen die zo lang en zo vaak achter zijn PC zit. Niet lang daarna gebeurt het onvermijdelijke.

“Jaïr, ga jij niks zeggen?” vraagt een jongen achter me, die mij voor de rest niet kent en zich nooit eerder in mij heeft geïnteresseerd, maar blijkbaar tóch had opgevangen dat ik games speel. “Jij bent sowieso verslaafd”, gaat-ie verder.

“Hoe kan je dat nou zeggen? Je gaat niet eens met me om, dus je kan ook niet weten hoeveel ik game”, zeg ik verontwaardigd.

Ondanks dat ik me erop had voorbereid, stond ik versteld van het feit dat het toch gebeurde.

De hamvraag is dan ook: waar komt dit alom bekende vooroordeel vandaan? Is het niet raar dat wanneer je iemand verteld dat je graag meerdere uren per dag leest, er niks aan de hand is (behalve dat je misschien een boekenworm word genoemd), maar als je zegt dat je meerdere uren per dag gamed, je verzekerd kan zijn van het label “verslaafd”?

Ik denk vooral dat het komt door het beeld dat de media eraan heeft gegeven. Twee games die regelmatig media-aandacht krijgen zijn World of Warcraft en Call of Duty. Dat is niet zo gek, want de één was jarenlang de meest gespeelde PC game, en de ander is ‘s werelds best verkopende gamefranchise. WoW en CoD worden vaak in één adem genoemd als het gaat om gameverslaving, en vooral CoD staat bekend als een gewelddadige game.

Dat CoD een gewelddadige game is, is overigens niet veel tegenin te brengen, hoe je het ook bekijkt. Maar wat men wel voor het gemak even vergeet, of waar men misschien gewoon niet van op de hoogte is, is dat gamen ook zeer positieve bijdragen kan leveren aan de maatschappij. En dan bedoel ik ook schietspellen, niet alleen simulatoren.  Je reactiesnelheid, hand-oogcoördinatie en motoriek worden bijvoorbeeld geleidelijk aan verbeterd. Een ander voorbeeld is dat er steeds meer manieren worden gevonden om games in te zetten voor het ontwikkelen van vaardigheden voor specifieke beroepen.

Ook deze positievere dingen komen natuurlijk in de media. Maar wanneer bijvoorbeeld één of andere idioot genaamd Anders Breivik CoD en WoW noemt nadat hij op ongelofelijk brute wijze tientallen studenten neerschiet, overschaduwt dat in één keer al het goede nieuws dat over gamen de ronde doet, doordat dit (logischerwijs) wereldnieuws is. En alhoewel het zeer tragisch is dat dit soort zaken gebeuren, is het ook jammer dat dit het al niet goede imago van games nog dieper door het slijk haalt.

Daarnaast bevat de ene game meer “verslavingsfactoren” dan de andere. Games zonder een echt einde, zoals World of Warcraft (of eigenlijk MMORPG’s in het algemeen), zijn veel gemakkelijker om verslaafd aan te raken dan een game als bijvoorbeeld God of War, die een speelduur heeft van 5 tot 6 uur. Oké, je speelt hem misschien meerdere keren uit, maar je zult bijlange na niet het gemiddelde aantal speeluren halen die je nodig hebt om bijvoorbeeld level 90 te behalen in WoW.

Je bent pas verslaafd aan iets als je niet meer zonder kunt, oftewel ervan afhankelijk bent. Zolang dat niet het geval is, ben je dus niet verslaafd. Zolang jij je leven niet laat beheersen door games, is er dus niks aan de hand. Wat wij hebben is een passie voor het gamen. Dat is iets heel anders dan een verslaving.

Het zal nog wel even duren voordat gamen zo normaal wordt gevonden als het lezen van een boek of het beoefenen van een sport. Heb jij zelf soortgelijke ervaringen gehad als ik die je graag wil delen? Laat het ons weten in de reacties!