Review: Darksiders III – Darksiders was één van de franchises die het slachtoffer leek te worden van de roemloze ondergang van THQ. Wanneer die eens zo invloedrijke uitgever noodgedwongen besloot om het bijltje er bij neer te gooien, telde de reeks twee delen die zich dankzij hun charmante visuele stijltje en leuke variant op het Bijbelse Apocalypsverhaal toch enigszins wisten te onderscheiden van de concurrentie. Nadat het origineel als God of War volgeling met Zelda-invloeden een stevige fundering had gelegd, trok Darksiders II met succes alle registers open. De weg leek geplaveid naar een epische derde telg, maar daar besloten de financiële perikelen bij THQ anders over. Enter THQ Nordic en Gunfire Games, die als reddende engelen de franchise weer uit de diepvries haalden en ons nu alsnog met vertraging een derde avontuur voorschotelen. Of we daar blij om moeten zijn, is een ander verhaal.

Na War en Death… meet Fury!

Wie de voorgaande delen gespeeld heeft, wordt onmiddellijk in een bekend achtergrondverhaal gedropt. In deze wereld heerst chaos, normaliter vakkundig bespeeld door de vier ruiters van de Apocalyps, maar nu plots als een geopende doos van Pandora losgelaten op het universum. War heeft nog steeds ‘per ongeluk’ de Apocalyps veroorzaakt en de aardbol ondergedompeld in een eeuwig durende strijd tussen demonen en engelen. Zijn broer, Death, is ervan overtuigd dat War valselijk beschuldigd wordt van dit onheil en ontrafelt achter de schermen een complot om U tegen te zeggen. Blijven nog over: Fury en Strife, van wie we dit keer die eerste iets beter leren kennen. Ik zeg bewust ‘iets’, want in tegenstelling tot War en Death had ik in het geval van Fury sterk het gevoel met een figuur van bordkarton te maken te hebben – een langharige “tough chick” in fetisj outfit, zoals we er al zoveel hebben zien passeren.

Ook de queeste waarmee Fury bij aanvang van Darksiders III opgezadeld wordt, heeft wat minder om het lijf dan de avonturen die haar broers eerder al mochten beleven. Onze heldin moet achter de zeven hoofdzonden aangaan, in ware Darksiders stijl verpersoonlijkt tot zeven monsterlijke gedrochten die stuk voor stuk weinig goeds in de zin hebben. Na verloop van tijd blijkt uiteraard dat er meer aan de hand is en verdringen andere groteske figuren zich in de hoop even de schijnwerpers te mogen opeisen. Echt boeiend wordt het echter nooit, mede dankzij de (opzettelijk?) vage dialogen, die weliswaar vormelijk de vergelijking met Shakespeare oproepen, maar inhoudelijk eerder thuishoren tussen de verzamelde werken van Stephenie Meyer. Als drijfveer voor Fury kan het er allemaal echter nog net mee door en als aanzet om de wereld verder uit te bouwen, wordt er uiteindelijk zelfs goed werk geleverd.

Darksiders goes Dark Souls

In de eerste Darksiders – die toch alweer acht jaar geleden in de winkelrekken belandde – mocht je als speler reeds vlijtig zieltjes verzamelen. Toen vervulden die zweverige dingen echter nog de rol van de felgekleurde ‘orbs’ uit de God of War trilogie, oftewel: de voornaamste inspiratiebron van de game. Nu ze bij Gunfire Games gezien hebben dat je het verzamelen van zieltjes ook op een andere, meer uitdagende manier in je spel kan verwerken, hebben ze bij de ontwikkelaar besloten om de mosterd bij een ander voorbeeld te halen. Voor wie minder goed tussen de lijntjes door kan lezen: Darksiders III probeert op vlak van structuur wel héél erg Dark Souls na te bootsen. Je wordt in een weidse wereld gedropt, trekt vervolgens behoedzaam van checkpoint naar checkpoint, en wordt niet alleen helemaal terug naar af gestuurd wanneer je het loodje legt, maar je verliest in één klap ook al je zuurverdiende zieltjes.

Nu is een beetje leentjebuur spelen niet meteen het einde van de wereld. The Surge deed het vorig jaar bijvoorbeeld ook en kwam daar al bij al best aardig mee weg. De gameplay van Darksiders III is echter te rommelig om van een succesvolle copy-paste oefening te kunnen spreken. In plaats van het trage, methodische blok-en-steekprincipe van Dark Souls mag je in Darksiders III namelijk als een gek op de knopjes van je controller beginnen rammen. Tel daar een uiterst onnauwkeurige ontwijkmanoeuvre en een bij vlagen hondsirritante camera bij op, en je beseft dat het niet lang duurt vooraleer er een vorm van frustratie optreedt. De ervaring wordt weliswaar fijner naargelang je de gameplay beter leert beheersen, maar dan nog krijg je nooit het gevoel dat je lot volledig in je eigen handen ligt – daar waar Dark Souls al jaren prat gaat op het concept dat in-game doodgaan volledig aan jezelf te wijten is.

Waar de structuur van Dark Souls wél uitstekend tot zijn recht komt, is in de manier waarop Darksiders III zijn levels opbouwt. De vorige games lieten je naar hartenlust puzzelen met allerlei unieke gadgets, die elk steeds meer lagen van de omgeving blootlegden. Dat is dit keer gelukkig nog steeds zo, al zie je hier de levels nog meer op elkaar terugplooien dan voorheen het geval was. De wezens die je constant stokken in de wielen steken, zijn steevast van het extreem gemene type en het memoriseren van bepaalde hinderlagen of knelpunten wordt al snel een must. Zo dwingt Gunfire Games je om nog iets doordachter de levels te doorkruisen dan je van de franchise gewend bent. De baasgevechten die te pas en te onpas opduiken zorgen eveneens voor een aardige uitdaging, al moet ik toegeven dat ik zelden echt van mijn sokken geblazen werd. Je kan niet alles hebben, denk ik dan.

Paar maandjes extra ontwikkeltijd?

Ondanks de eerder genoemde frustraties en het langzaam naar boven borrelende gevoel dat ik de laatste tijd iets te veel dertien-in-een-dozijn actietitels zoals deze de revue heb zien passeren, moet ik toegeven dat ik me na verloop van tijd begon te amuseren. Dat ligt echter niet aan de technische prestaties van de game, want Darksiders III voelt dikwijls – om het even brutaal te zeggen – aan als een onafgewerkt product. De framerate schokt en trilt dat het een lieve lust is, laadtijden bevriezen regelmatig het spel (af en toe zelfs midden in een gevecht), en de schelle sprongen die het geluid soms maakt, doen letterlijk pijn aan de oren. Het blijft allemaal nog net binnen de perken (lees: Darksiders III blijft te allen tijde speelbaar), maar als puntje bij paaltje komt, is het pijnlijk duidelijk dat de game gewoon nog enkele maanden extra ontwikkeltijd had kunnen gebruiken. Nu is het hopen dat een patch alsnog soelaas biedt.

The Sound and the Fury

Hoe komt het dan dat ik me na verloop van tijd toch begon te vermaken? Wel, omdat Darksiders III met zijn cartooneske stijltje, tot de verbeelding sprekende spelwereld en relatief unieke cast van hoofdpersonages ergens begon aan te voelen als thuiskomen. Wie net als ik immens genoten heeft van de vorige twee titels, wacht een aangenaam gevoel van herkenning, aangesterkt door het idee dat je dit keer enkele nieuwe hoeken van dit universum mag verkennen. De omgevingen mogen er dan ook zijn, met een overwoekerd natuurhistorisch museum en een stel door spinachtige creaturen geïnfesteerde metrotunnels als vroege hoogtepunten. De audio overtuigt minder, met niet bepaald denderend stemmenwerk en een dertien-in-een-dozijn soundtrack die doet wat het moet doen, maar nooit meer dan dat. Ook op audiovisueel vlak roept Darksiders III dus gemengde gevoelens op.

Conclusie

Darksiders III is verre van het zwakste dat ik dit jaar op mijn bord gekregen heb, maar de game trekt hardnekkig de kaart van het middelmatige en stijgt nooit boven de middenmoot uit. De wereld van Darksiders blijft uitermate uitnodigend en zal fans van het eerste uur een warm gevoel van thuiskomen bezorgen, maar de manier waarop je die wereld doorkruist, laat best veel te wensen over. Technische problemen beperken het spelplezier, terwijl de halfbakken poging van Gunfire Games om mee te surfen op de succesformule van Dark Souls eerder ontaardt in een existentiële crisis voor de franchise. Het potentieel is er wel, maar in tijden waarin de ene na de andere onvervalste topper op ons afgevuurd wordt, blijkt het verdomd moeilijk om Darksiders III vol overtuiging aan te raden. Darksiders is terug, jongens – maar kan aan mijn adres voorlopig enkel op een lauw onthaal rekenen.

Pluspunten

  • Vertrouwd stijltje
  • Boeiende wereld
  • Toch best verslavend…

Minpunten

  • Verhaal vergeet te boeien
  • Dark Souls structuur voelt geforceerd aan
  • Technische probleempjes

6.5