Special: Special: Alle PlayStation controllers door de jaren heen – Sony heeft heel wat consoles geproduceerd sinds 1994. Maar ja, een console is natuurlijk niks zonder een bijbehorende controller. Ook daar zijn een behoorlijk aantal verschillende van gemaakt door de jaren heen. En nee, de vele verschillende kleuren tellen we gemakshalve niet mee. De functies per controller zijn ook behoorlijk anders per generatie, waardoor er best wat variatie is. De controller is het verlengstuk van een console en het is minstens zo belangrijk als het apparaat zelf. Vandaag gaan we eens nader bekijken wat we in al die jaren voorbij hebben zien komen en wat elke controller zo bijzonder maakte.

De PlayStation controller

Jawel dames en heren, er was een tijd dat we nog geen analoge sticks op een PlayStation controller hadden. Tegenwoordig compleet ondenkbaar, maar niets is minder waar. De controller die werd meegeleverd met de eerste PlayStation in 1994, was een vrij kaal instrument. Grijs met de iconische symbolen op de face buttons, een start- en select-knop, de d-pad pijltoetsen en schouderknoppen. Lekker simpel. De symbolen die geometrische vormen gebruiken zijn synoniem aan de PlayStation branding en anno 2020 niet meer weg te denken. Wat opvallend is, is dat de O-knop in Japan voor accepteren wordt gebruikt en de X-knop altijd voor een negatieve handeling, zoals teruggaan uit een menu of iets weigeren als keuze. Dit terwijl dat in het Westen precies andersom is. Leuk detail, dit heeft te maken met dat O (Maru) als correct en X (Batsu) voor incorrect wordt gebruikt in de Japanse taal.

Toch maakten de analoge sticks al vrij snel hun opwachting, want in 1997 bracht Sony de Dual Analog controller uit en dit markeert in de geschiedenis het begin van de onderscheidende controller die we tot op de dag van vandaag kennen. Ape Escape was de eerste game die gebruik maakte van de analoge sticks, sterker nog, het was nodig om de game überhaupt te kunnen spelen. Het is daarom ook niet gek dat fans een zwakke plek hebben voor deze game. Helaas kende de Dual Analog controller niet echt een lang leven, want kort daarna volgde de DualShock.

Zo ken ik ‘m weer

De DualShock was eigenlijk niet veel anders dan de Dual Analog controller. Het grootste verschil zat hem in de benaming van de controller, zo duidt ‘DualShock’ de twee vibrerende motoren aan, die voor feedback zorgen tijdens het gamen. Hoewel grotendeels hetzelfde als de Dual Analog, is er hier en daar nog wat aangepast aan de vorm. Denk aan langere hendels voor betere grip en een ander soort schouderknoppen. Niet alle games ondersteunden de trilfunctie, maar dat was natuurlijk voor de rest geen probleem. Omdat de DualShock zo uitgebreid was, kon deze ook gebruikt worden voor de PlayStation 2. Het was als het ware ‘forward compatible’.

Want ja, met de PlayStation 2 werd ook de DualShock 2 geïntroduceerd, maar die vertoonde weinig verschillen ten opzichte van de eerste DualShock. De kleur was natuurlijk wel anders, zwart, en daarmee meer in lijn met de stijl van de PlayStation 2. De sticks waren iets stroever (wat ook wel fijner was) en de face buttons samen met de schouderknoppen waren analoog. Dit wil zeggen dat ze drukgevoelig waren. Een game als Metal Gear Solid maakte hier bijvoorbeeld prominent gebruik van met dubbele handelingen onder één knop.

En toen kwam die kale paling

Een nieuwe generatie betekent automatisch ook weer een nieuwe controller, die dit keer volledig draadloos was. Iedereen werd eerst haast in de maling genomen met een boomerang-achtig ontwerp voor de nieuwe DualShock 3. Dit leverde zo ontzettend veel kritiek op dat Sony besloot terug te gaan naar het oorspronkelijke ontwerp, maar dat werd geen DualShock 3. Het werd de Sixaxis in het traditionele ontwerp, maar dan zonder vibratiefunctie. Dit tot grote verbazing van het publiek. De echte reden hierachter was echter dat Sony aangeklaagd werd door Immersion Corporation, de maker van de trillende roterende feedback technologie in de DualShock controllers. Noodgedwongen moest Sony met een vervanging komen en dus verscheen de Sixaxis op het toneel, die de vibratie technologie mistte. Iets wat minder handig was, was dat Phil Harrison, destijds Sony President van Worldwide Studios en nu clown van Google Stadia, beweerde dat de vibratie technologie een feature van de oude generatie was. Ook zei hij dat het niet in de controller paste vanwege de Sixaxis technologie. Bovendien stelde hij dat het niet nodig zou zijn voor de PlayStation 3, maar de toekomst wees anders uit.

Nadat alle rechtszaken achter de rug waren kwam natuurlijk de aankondiging van de DualShock 3, tot ieders geruststelling. De Sixaxis dankte zijn naam aan de feature dat je met motion sensing (beweging) handelingen kon aansturen. Dit werd overgenomen in de DualShock 3 en in combinatie met de bekende vibratie had je toch wel weer een complete set aan features in een controller. De L2 en R2-knoppen waren bovendien iets meer in een trigger vorm dan de platte knoppen die de voorgaande DualShocks hadden. Ook was dit de laatste controller die gebruikmaakte van de analoge knoppen bij de face buttons, want de drukgevoeligheid werd met de opvolger van de DualShock 3 eruit gehaald.

De controller van nu

Het was even schrikken: De DualShock 4 zag er in vergelijking met zijn voorgangers een heel stuk anders uit. Dit komt doordat de controller er een hoop extra features bij kreeg. Zo zijn de Start- en Select-knoppen verdwenen en in plaats daarvan werden er twee andere toegevoegd. Gezien de tijd anders is kregen gamers de mogelijkheid om via de nieuwe Share-knop screenshots en opnames te maken en aan de andere kant maakte ‘Start’ plaats voor ‘Options’. De meest opvallende toevoeging was echter het grote touchpad in het midden op de controller met daaronder een Home-knop en een kleine speaker. Met zoveel extra elementen heeft dat voor wat gepuzzel gezorgd in het ontwerpen, maar de kern van de DualShock qua ontwerp is er nog in te zien, zij het op een andere manier.

Want wat we nog niet genoemd hebben is de Lightbar op de bovenkant van de controller, die gebruikt wordt met PlayStation VR. Dit kwam Sony aanvankelijk op veel kritiek te staan, mede vanwege de beperkte accuduur in de controller. De batterij ging aanzienlijk minder lang mee dan die in de DualShock 3 en een continu brandend licht in de controller helpt dan natuurlijk niet mee. Later werd het mogelijk om het licht te dimmen, ook omdat sommige gamers zich aan het licht stoorden. Ook de analoge sticks waren niet direct een schot in de roos, want ze kenden een productiefout. De pookjes sleten namelijk te snel, maar gelukkig gaf Sony de fout toe en kwam er een tweede betere versie van de DualShock 4.

Voel en ervaar de volgende generatie

Daar zijn we dan! De nieuwe controller voor de PlayStation 5 trekt het design van de DualShock 4 door, maar ziet er een stuk slicker uit. Modern en futuristisch zijn de beste woorden om het next-gen gereedschap te omschrijven. Maar ditmaal wordt het geen DualShock 5, maar ligt de nadruk op – zoals vroeger toen de eerste DualShock uitkwam – de functies die in de controller ingebouwd zitten. DualSense stipt de extra functies aan, zoals uitgebreidere vorm van feedback door middel van haptische trilfuncties en adaptieve triggers, in plaats van de wat simpelere trilmotoren die we tot nu toe gewend waren. Op korte termijn zullen we een DualSense review publiceren waarin we uitgebreid op alle nieuwe functies en features ingaan.