De maatstaf van een nieuwe grafische sprong voorwaarts is – hoe kan het ook anders? – realisme. Door videogames zo dicht mogelijk bij de realiteit te laten aanleunen, heb je als publiek een makkelijk punt van vergelijking en kan je in één oogopslag zien hoeveel details de spelwereld bevat. Zelfs mensen die nog nooit een spelconsole aangeraakt hebben, kunnen bij het binnenkomen van een woonkamer met gaming set-up al snel een oordeel vellen. Een variatie op “dat ziet er net echt uit” heb je vast al eens gehoord – of het nu van ouders, vriendin of andere familieleden en vrienden afkomstig is.

Naarmate de generaties consoles elkaar aan een steeds helser tempo opvolgen, krijgen ontwikkelaars ook de beschikking over steeds betere middelen om de realiteit zo dicht mogelijk te benaderen. Fotorealisme is al lang geen luchtkasteel meer. Titels als The Last of Us Part II of de latere delen in de Assassin’s Creed-franchise gaan er prat op dat ze op vlak van graphics en animaties het echte leven in het vizier nemen. Geen haar aan mijn hoofd dat eraan twijfelt dat we binnenkort film- en gamebeelden nog amper uit elkaar zullen kunnen houden. Al stel ik me wel de vraag of dat echt nodig is.

Doordat we steeds meer op ultrarealisme mikken, beginnen de grote titels in de industrie op visueel vlak steeds vaker uit hetzelfde vaatje te tappen. Toen de eerste gameplaybeelden van Horizon: Forbidden West op ons afgevuurd werden, draaide een aanzienlijk deel van het discours over de levensechte manier waarop Aloy zich door de omgeving manoeuvreerde. Het zag er inderdaad prachtig uit, maar ik nam in dat realisme vooral weerspiegelingen van eerdere games waar – met Nathan Drakes capriolen in Uncharted 4 als duidelijkste raakpunt. Mooi, mooier, mooist… maar veilig.

En laten games nu net als medium uitermate geschikt zijn om het niét op veilig te spelen. Om eens compleet ‘out of the box’ te denken en met nieuwe visuele stijlen aan te komen zetten, dingen die we nooit eerder gezien of ervaren hebben. Uiteraard heb je ook het cartooneske Fortnite-stijltje dat om de haverklap de revue passeert, maar er zijn méér opties dan louter ultrarealisme of Cartoon Network special – al zou je dat niet zeggen als je bij de lokale gameboer aan het browsen slaat. Neem als AAA-industrie een voorbeeld aan de betere indietitels en mik eens onversaagd op originaliteit.

Onze stelling van vandaag luidt dan ook: het hoeft niet altijd even realistisch te zijn. Meer zelfs: we zouden graag af en toe eens wat meer variatie op ons bord zien verschijnen. Of dat nu een schilderachtige droomwereld is à la Okami of een duistere 2D-twist op het horrorgenre als Lone Survivor, doet er niet per se toe. Laten we gewoon op zijn tijd eens wat complete krankzinnigheid toejuichen!

Hoe denken jullie erover? Is dat benaderen van de realiteit voor jullie juist een belangrijk pluspunt van het steeds verder evoluerende videogamelandschap, of mag het voor jullie ook wel eens een radicaal andere kant opgaan? Laat het ons zoals gewoonlijk hieronder weten – met de gebruikelijke hoeveelheid respect voor elkaars mening uiteraard.