Review | Ghostwire: Tokyo – Als Dr. Strange er naast zijn superheldenbestaan stiekem een carrière als Ghostbuster op nahield, én hij die hobby uitsluitend uitoefende in het land van de rijzende zon, dan krijg je ruwweg iets dat op Ghostwire: Tokyo lijkt. Het nieuwste paard uit de stal van ontwikkelaar Tango Gameworks – in het verleden nog verantwoordelijk voor een lading nachtmerries in beide The Evil Within titels – zoekt nieuwe oorden op, zowel wat inspiratie als gameplay betreft. Het resultaat benadert nergens de absolute perfectie, maar wist ons met een unieke sfeer en een overdosis charme toch vijfentwintig uur lang aan het scherm gekluisterd te houden. Of hoe het beroep van geestenjager in Tokio beide kanten van de medaille aansnijdt.

Twee zielen, één lichaam

In Ghostwire: Tokyo speel je de rol van KK, een paranormale onderzoeker die samen met zijn eigen Scooby Doo-gang achter paranormale verschijningen aanzit. En eigenlijk kruip je tegelijk ook letterlijk in de huid van een ander personage, de met twijfelachtige rijvaardigheden ‘gezegende’ jongeman Akito. Wanneer het verhaal begint, heeft KK namelijk reeds het loodje gelegd en hetzelfde geldt in principe voor Akito. Die laatste staat na een zwaar motorongeluk op het punt om het tijdelijke voor het eeuwige te verruilen, wanneer de geest van KK hem een onverwachte levensboost geeft. KK komt als een volleerde kraker het lichaam van Akito binnen dringen en omdat die geenszins van plan is om zonder slag of stoot te vertrekken, moeten beide heren leren samenwerken om een wel erg snode slechterik het hoofd te bieden. In de psychologie spreken ze dan van een kanjer van een meervoudige persoonlijkheidsstoornis.

Ons buddy cop-duo van dienst neemt het op tegen een mysterieuze kerel wiens gezicht achter een onheilspellend Hannya masker schuilgaat. De man heeft na een occult experiment een ondoordringbare mistwolk over Tokio doen neerdalen, die letterlijk de zielen uit mensen hun lichamen sleurt. Het resultaat is een van alle menselijk leven ontdane wereldstad, die evenwel overspoeld wordt door allerlei geesten, demonen en ander gespuis. KK en Akito moeten Hannya’s duistere plannen een halt toeroepen en hebben daar elk zo hun reden voor. Die eerste wil zijn eigen dood wreken; die laatste zijn door Hannya ontvoerde zuster redden. Dit leidt naar een finale die er alles aan doet om emotioneel uit de hoek te komen, maar daar door een ietwat voorspelbaar verhaalverloop en bij vlagen twijfelachtig karakterwerk nét niet helemaal in slaagt. Toch is het zeker geen straf om in de hoofden van KK en Akito te vertoeven.

I <3 Tokyo

De hoofdattractie in Ghostwire: Tokyo is evenwel de setting en wat daar allemaal te beleven valt. In onze hands-on preview gaven we reeds aan dat het een verademing is om een keer een andere stad te mogen verkennen dan de zoveelste variant op New York. Dat sentiment blijft ook 15 uur later als een flatgebouw overeind staan. De heren en dames van Tango Gameworks hebben hun hart en ziel in een virtuele versie van Tokio gestoken, die bijgevolg absoluut smeekt om tot in de kleinste hoekjes en gaatjes verkend te worden. Je krijgt als het ware een liefdesbrief aan de Japanse hoofdstad voorgeschoteld; een feest van herkenning voor wie er ooit al geweest is en een aanmoediging voor alle anderen om op het vliegtuig naar Tokio te springen. Boeddhistische tempels op zowat elke straathoek, nachtwinkels vol typisch Japans voedsel en bekende landmarks als de Shibuya Crossing… Je vindt het hier allemaal.

Een boeiende spelwereld is op zichzelf echter nooit voldoende. Wat je daar allemaal uitvoert, is immers minstens zo belangrijk. Ghostwire: Tokyo gooit op dit vlak gelukkig ook hoge ogen. Tango Gameworks heeft de stad namelijk tjokvol content gestoken, met een massa zijmissies en randactiviteiten die er alles aan doen om je aandacht af te leiden van het hoofdverhaal. Ook hier blijkt al snel dat de ontwikkelaar vooral zijn liefde voor het thuisland uitdrukt. Zijmissies zijn bijvoorbeeld steevast gebaseerd op Japanse folklore en bestaan uit mysteries die zodanig interessant zijn dat je bijna vergeet dat je erg vaak gewoon weer hetzelfde aan het doen bent. Of je nu onderzoekt waarom kinderen verdwijnen tijdens een spelletje verstoppertje of op een trein wacht die je zogezegd naar een onbestaande halte zou brengen… het is telkens weer een genot om uit te zoeken wat er precies aan de hand is. Context blijkt dus echt alles te zijn.

Ghostwire: Tokyo houdt het echter niet bij een hoofdverhaal en een fiks aantal zijmissies. Je kan in je vrije tijd ook op yokai jagen, Japanse demonen die voor de gelegenheid in alle vormen en maten aanwezig zijn. Elke variant vereist bovendien een heel andere strategie, zodat je telkens anders te werk moet gaan om de yokai in kwestie te pakken te krijgen. Kappa’s – obscure waterwezentjes – moet je bijvoorbeeld afleiden met voedsel, terwijl de razendsnelle Kamaitachi – een soort wezel met vlijmscherpe sikkels als armen – je steevast trakteert op een dolle achtervolging. Dit is slechts een greep uit het aanbod. De game is daarnaast ook niet vies van enkele fetch quests. Zo kan je op zoek gaan naar Tanuki, wasberen die zich vermomd hebben als objecten in het straatbeeld. Heerlijk bizar, maar vooral ook leuk om te doen. Of hoe Ghostwire: Tokyo op vlak van spelwereld én -opvulling prima uit de hoek komt.

Een exorcist met avatarkrachten

Je mag dan wel voornamelijk op paranormale creaturen aan het jagen zijn, toch is dit echt geen horrortitel. Het occasionele creepy ondertoontje even daar gelaten, is Ghostwire: Tokyo te luid, kleurrijk en hyperactief om ooit echt onder je huid te kruipen. Het is dan ook vooral een actiegame. KK heeft bij het overnemen van Akito’s lichaam bijzondere krachten meegenomen, die hem als een volleerde avatar heer en meester maken over de elementen. Zo kan je wind, water en vuur uit je vingertoppen schieten, snel als een machinegeweer of na een oplaadperiode één keer hard en vernietigend. Het speelt als een first-person shooter, maar de flamboyante handgebaartjes die Akito uit zijn mouw schudt, zorgen er toch voor dat het fris aanvoelt. Al hadden we toch op een meer tactische inpassing van deze verschillende elementen gehoopt. Nu zijn ze vooral onderling inwisselbaar: ander kleurtje, grotendeels hetzelfde effect.

Tactische diepgang arriveert evenwel in de vorm van een blokknop – effectief gebruik vereist een zorgvuldige timing – en een rits talismans, die je in het heetst van de strijd kunt aanwenden om het tij te doen keren. De ene roept een elektrisch veld op dat vijanden tijdelijk ter plaatse aan de grond nagelt, de andere legt hun zwakke plekken sneller bloot. Stealth is eveneens een optie; Akito’s arsenaal bevat immers ook een vernietigende backstab (core grab) én enkele talismans die voor afleiding zorgen. Een respectabel aantal mogelijkheden, dus – al kunnen die niet vermijden dat de game na een twintigtal uren spelen toch ietwat repetitief begint aan te voelen. Gelukkig heb je dan de vele verhalen nog, én een gevarieerd aanbod aan vijanden. In onze preview hadden we het reeds over de slanke mannen in maatpak met paraplu en de schoolmeisjes zonder hoofd; de rest van het paranormale leger moet je zelf ontdekken. Het is de moeite waard.

De meeste geesten en demonen vereisen dus een gewelddadige aanpak. Sommige boosaardige zielen moet je echter als een ware exorcist uitdrijven. Dat doe je door met de rechterjoystick een symbool na te tekenen, een klus die je ook aan KK (lees: de game zelf) kan overlaten als je hem te lastig vindt. Wij hebben dit altijd flink zelf gedaan, al vonden we het wel bizar dat Tango Gameworks voor dit tekenen geen gebruikmaakte van de touchpad op de DualSense controller. De joystick is toch minder precies hiervoor, waardoor dit spelelement soms als nattevingerwerk aanvoelde. Nu we het toch over een klungelige besturing hebben: ook het verticale manoeuvreren door de stad loopt niet altijd even lekker. Akito kan zich als een spirituele Spider-Man naar grote hoogte slingeren en vervolgens ook enkele seconden blijven zweven. Op zich gaat dit prima, al mist het systeem soms precisie, waardoor op de juiste plek geraken niet altijd evident is.

Veel modi? Veel blabla!

Tijd om de technische kant van de zaak te belichten. Ghostwire: Tokyo beschikt over maar liefst zes grafische modi, die elk ofwel het visuele aspect ofwel de performance van de game op de voorgrond zetten. Quality Mode belooft 30 fps in een 4K-resolutie met real-time ray tracing, die evenwel niet altijd weet te overtuigen. Performance Mode mikt dan weer op 60 fps, ten koste van zowel 4K als ray tracing. Onze voorkeur gaat uit naar deze laatste variant. De gevechten verlopen daar – op één merkbaar, doch kort moment vol framedrops na – het soepelst, al kan de framerate wel eens een dipje kennen wanneer je vanop het dak van een flatgebouw de stad aan je voeten overschouwt. Het beetje extra grafische schoonheid dat Quality Mode biedt, is dan verwaarloosbaar. Ghostwire: Tokyo is sowieso niet meteen moeders mooiste in het PlayStation uitstalraam. Daar zorgen de soms best wazige textures wel voor.

De vier andere modi hebben we reeds overlopen in dit nieuwsbericht. Hier kunnen we kort over zijn: volgens ons zijn ze de moeite niet waard. Ze bieden elk een iets andere variant op de verhoudingen tussen graphics en performance, maar leiden in praktijk vooral tot waziger beeld (1080p) en – in de modi zonder V-sync – een overdaad aan screen-tearing. Als je van de game wilt genieten, is Performance Mode dus de way-to-go. Ghostwire: Tokyo maakt overigens ook gebruik van de DualSense controller, al blijft het hier bij subtiele toevoegingen. Zo zorgt de haptische feedback soms voor extra inleving, bijvoorbeeld wanneer het gerammel van een roltrap zich vertaalt naar lichte trillingen in je handpalm. Wereldschokkend of levensbelangrijk wordt het nooit; een aangename extra is het zeker. Over de audio en het stemmenwerk kunnen we ten slotte kort zijn: over heel de lijn prima, zonder ooit echt te imponeren.

Gereviewd op: PlayStation 5.
Ook beschikbaar op: pc.

Conclusie

Imperfectie kan mooi zijn. Daar is Ghostwire: Tokyo wat ons betreft alvast het ultieme voorbeeld van. De game heeft zijn tekortkomingen, met gameplay die nét dat tikje extra diepgang had kunnen gebruiken, een besturing die af en toe precisie mist en een emotionele finale die nét niet hard genoeg binnenkomt. Daarnaast vergeet Tango Gameworks om op technisch vlak overdonderend uit de hoek te komen. Het is echter relatief eenvoudig om deze gebreken met de mantel der liefde te bedenken als je bekijkt wat de game wél goed doet. De hectische gevechten met demonen bijvoorbeeld, die met hun hoge Dr. Strange-gehalte lang blijven boeien. De vele zijmissies, die stuk voor stuk erg origineel uit de hoek komen. En de spelwereld zelf, een virtuele liefdesbrief aan de Japanse hoofdstad die zelfs de meest fervente Westerling zal overtuigen om even zijn comfortzone te verlaten. New York, New York? Neen, dit keer houden we het vol overtuiging op Tokio, Tokio.

Pluspunten

  • Toffe hoofdpersonages
  • Boeiende spelwereld met tonnen sfeer
  • Doordrenkt met Japanse folklore
  • Hectische gevechten met hoog Dr. Strange gehalte

Minpunten

  • Combat had iets dieper gekund
  • Verticaal manoeuvreren had preciezer gemogen
  • Technisch imperfect

8.0